PREMIUM LOGIN

ClassTools Premium membership gives access to all templates, no advertisements, personal branding and other benefits!

Username:    
Password:    
Submit Cancel

 

Not a member? JOIN NOW!  

QR Challenge: Functiewoorden begrippen oefenen

Created using the ClassTools QR Treasure Hunt Generator

Teacher Notes

A. Prior to the lesson:

1. Arrange students into groups. Each group needs at least ONE person who has a mobile device.

2. If their phone camera doesn't automatically detect and decode QR codes, ask students to

3. Print out the QR codes.

4. Cut them out and place them around your class / school.


B. The lesson:

1. Give each group a clipboard and a piece of paper so they can write down the decoded questions and their answers to them.

2. Explain to the students that the codes are hidden around the school. Each team will get ONE point for each question they correctly decode and copy down onto their sheet, and a further TWO points if they can then provide the correct answer and write this down underneath the question.

3. Away they go! The winner is the first team to return with the most correct answers in the time available. This could be within a lesson, or during a lunchbreak, or even over several days!


C. TIPS / OTHER IDEAS

4. A detailed case study in how to set up a successful QR Scavenger Hunt using this tool can be found here.


Questions / Answers (teacher reference)

Question

Answer

1. 1. De schrijver heeft bijvoorbeeld voor- en nadelen of voor- en tegenargumenten gegeven. Nu moet hij bepalen wat het belangrijkste is, voordat hij een conclusie trekt.C
2. 2. De schrijver stelt een feit of verschijnsel vast, hij doet een bepaalde waarneming. Soms beschrijft hij het verschijnsel ook.E
3. 3. Dit is een verfijning of een kleine aanpassing van een bewering of stelling. De schrijver geeft bijvoorbeeld eerst zijn mening over iets en formuleert die vervolgens preciezer of maakt die opinie wat minder zwart-wit.F
4. 4. De schrijver geeft aan over welk probleem (een deel van) zijn tekst gaat, hij omschrijft dat probleem.G
5. 5. De schrijver vertelt een (waargebeurd en meestal grappig) verhaaltje als illustratie bij het onderwerp van een tekst. Anekdotes komen vrij vaak voor aan het begin van een tekst.D
6. 6. Een actuele gebeurtenis die de schrijver gebruikt om zijn tekst aan op te hangen. Het staat meestal aan het begin van een tekst.B
7. 7. Het is een reactie op een bepaalde mening of stelling. De ene persoon vindt iets, de ander stelt daar een andere opvatting tegenover. Een tegenwerping kan ook een argument zijn tegen een eerder gegeven mening.H
8. 8. De schrijver geeft extra, vaak meer gedetailleerde informatie over hetzelfde (deel)onderwerp. Een stelling of verschijnsel wordt nauwkeuriger of uitgebreider omschreven.I
9. 9. Een goede raad. De schrijver doet een suggestie voor de oplossing van een probleem.A
10. 10. De schrijver legt uit waarom iets is zoals het is. Hij maakt een verschijnsel of situatie begrijpelijk.J
11. 11. Een weerlegging is een sterke ontkrachting van een argumentatie. De schrijver toont aan dat een (aantal) argument(en) niet klopt.L
12. 12. De schrijver geeft aan welke vraag in (een deel van) zijn tekst centraal staat.K

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 1 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 2 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 3 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 4 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 5 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 6 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 7 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 8 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 9 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 10 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 11 (of 12)

 



Functiewoorden begrippen oefenen: QR Challenge

Question 12 (of 12)