QR Challenge: Woordenschattrainer werkwoorden 2F

Created using the ClassTools QR Treasure Hunt Generator

Teacher Notes

A. Prior to the lesson:

1. Arrange students into groups. Each group needs at least ONE person who has a mobile device.

2. If their phone camera doesn't automatically detect and decode QR codes, ask students to

• Download a QR reader (e.g. I-Nigma | NeoReader | Kaywa) onto their mobile devices
• Bring these devices into the lesson.

3. Print out the QR codes.

4. Cut them out and place them around your class / school.

---

B. The lesson:

1. Give each group a clipboard and a piece of paper so they can write down the decoded questions and their answers to them.

2. Explain to the students that the codes are hidden around the school. Each team will get ONE point for each question they correctly decode and copy down onto their sheet, and a further TWO points if they can then provide the correct answer and write this down underneath the question.

3. Away they go! The winner is the first team to return with the most correct answers in the time available. This could be within a lesson, or during a lunchbreak, or even over several days!

---

C. TIPS / OTHER IDEAS

4. A detailed case study in how to set up a successful QR Scavenger Hunt using this tool can be found here.

---

Questions / Answers (teacher reference)

Question	Answer
1. Identificeren	?
2. In een rechtzaak uitzoeken of een verdachte schuldig is en of hij straf moet krijgen	?
3. Lossen	?
4. Garanderen	?
5. Herdenken	?
6. Iets of iemand nadoen	?
7. Organiseren	?
8. Iemand is geven omdat hij iets betaald heeft of omdat hij schade heeft geleden	?
9. Betreffen	?
10. Dieren houden en zorgen dat ze jongen krijgen	?
11. Onderdrukken	?
12. Veronderstellen	?
13. Een kaart of paspoort waaruit blijkt wie je bent laten zien	?
14. Nabootsen	?
15. Iemand aanzetten om zo goed mogelijk zijn/haar best te doen	?
16. Duidelijk maken	?
17. Verrichten	?
18. Op een plechtige manier aan een persoon of gebeurtenis terugdenken	?
19. Gaan over	?
20. Fokken	?
21. Beschadigen	?
22. Iets of iemand tegenwerken	?
23. Bevorderen	?
24. Samenvoegen	?
25. Een goede invloed hebben op iets	?
26. Iets regelen	?
27. Ergens over klagen	?
28. Lading uitladen	?
29. Afbakenen	?
30. De grenzen van iets aangeven	?
31. Vergoeden	?
32. Integreren	?
33. Doen, uitvoeren	?
34. Verduren	?
35. Aannemen dat iets zo is	?
36. Aanduiden	?
37. Aanmoedigen	?
38. Afnemen	?
39. Bij elkaar nemen	?
40. Iemand beloven dat iets zeker gebeurt	?
41. Aantasten	?
42. Belemmeren	?
43. Veel vervelende dingen moeten doorstaan	?
44. Beklagen	?
45. Berechten	?
46. Terechtkunnen	?
47. Een deel worden van een groep mensen of van een samenleving en meedoen met de anderen	?
48. Reduceren	?
49. Geholpen kunnen worden	?
50. Door dwang mensen in een ondergeschikte positie te houden	?

 

---